C’est fini ! (en we hebben Capri nog niet gezien)

Rushcutters Bay / Sydney / Australia / dinsdag 5 maart

Het is zover ! Het is gedaan met reizen ! We leven niet meer op LaissezFaire . Enkel nog werken . Elk hoekje en kantje dat we zelfs nog nooit gezien hadden en wij vermoedelijk ook nooit meer te zien zullen krijgen wordt gewassen, geacetond en geazijnd . Zo werken we het schuldgevoel van LaissezFaire hier alleen achter te laten weg door haar nog een grote beurt te geven . Ze ziet er intussen beter uit dan nieuw, maar ik maak me niet te veel illusies : het is hier vreselijk vochtig en de zon bakt hier echt alles kapot . Niet evident de boot die ons langs al die mooie plaatsen bracht en waarop we zo genoten hebben, ook puur van het zeilen zelf, nu achter te moeten laten . Daarom alleen al is het eigenlijk veel beter gewoon verder te zeilen helemaal rond . Maar dat was nooit de bedoeling . Moeilijk !
Donderdagmiddag vliegen we terug naar Europa . Raar om bijna twee jaar weg te zeilen en dan in twee keer tien uur vliegen terug bij af te zijn . Het schijnt trouwens dat vliegen eigenlijk een slechte manier van reizen is : veel te snel, de ziel kan niet mee aan die snelheid en komt pas een tijdje later aan . Na een tijd zeilen kunnen we dat helemaal begrijpen . Voor ons zal dat geen probleem zijn, van onze ziel blijft er niet veel meer over . Er zijn stukken afgescheurd in Engeland, Galicia, KaapVerden, Aves, Markiezen, Tuamotu’s, Vanuatu, NieuwZeeland….. Positief , want dan moeten we zeker nog terug om al die flarden te gaan vergaren. En intussen zal geen duivel zo’n licht zieltje willen kopen .
Maar het is dus gedaan . Dus hoog tijd om deze blog af te sluiten . Allemaal bedankt voor aandacht en commentaar, interesse en verveling, afgunst en medelijden . De enige goeie quote om een reisblog mee af te sluiten zijn natuurlijk de laatste woorden die Captain Scott met bevroren vingers in zijn dagboekje krabbelde : ‘how much better this has been than lounging at home in too great a comfort …’ . Maar Scott lag toen tussen enkele doodgevroren companen in een tentje in het ijs, wij op een comfortabel bed in geaircoede hotelkamer. Scott droomde van een blik bovril, wij hebben de voorbije dagen een afvalcontainer gevuld met genoeg mondvoorraad om in Vanuatu een supermarkt op te zetten . Dus is het misschien niet helemaal opportuun Scott hier te citeren . Gelukkig is er altijd nog L.Cohen om er aan zijn haar bij te sleuren : ‘just like our travels to the moon our to that other star, I guess You go for nothing if You really wanna go this far’

Pittwater

Carreel Bay / Pittwater / Australia / zondag 24 februari

Coal and Candle Bay, Twilight Inlet, Cotton Tree bay , prachtige namen voor de niet minder mooie plaatsjes waar wij de laatste vijf dagen doorgebracht hebben . Amper vier uur varen van Sydney , voorbij Pittwater, Cowan Water op en plots wordt het stil. Onze eerste stop aan Cottage Point was veelbelovend, een houten staketsel met daarop een jachtwerf, annex fish n’chips-keet, ijskreemkot, vismateriaalwinkel, en kruidenier . En met een houten veranda/terras rondomrond, niets veranderd sinds vijftig jaar geleden . We waanden ons zo weer in NZ . Want dat missen we nu al weer redelijk erg als we daar eerlijk in zijn . Het decor van Cowan water mag er zijn, smalle geulen water die kronkelen tussen steile zandsteenrotswanden begroeid met (uiteraard) eucalyptusbomen . En in elk half baaitje liggen publieke moorings (ankerboeien) dus dit is echt wel cruisen voor de luiaards . Dit water ligt allemaal in het Ku-Ring-Gai Chase National Park , juist ten noorden van Sydney . Met soms een beetje klauteren vonden we wel elke dag een wandeling door de bush . De eerste keer was even schrikken want er lagen af en toe draken (hagedissen natuurlijk) van meer dan anderhalve meter over het pad . Riet en Toon zagen zelf een slang . Die beesten kruipen natuurlijk wel snel weg als je nadert maar echt appetijtelijk zien ze er niet uit . Wat een verschil met de rest van de Pacific waar het gevaarlijkste dier dat we tegenkwamen een mug was , de haaien even terzijde gelaten . Maar in het water is het hier niet echt beter , af en toe voeren we door wolken kwallen , meer kwal dan water . En er zouden hier ook gevaarlijke haaien zitten . Lang leve Ozzie ! Maar los daarvan hebben we ongelooflijk genoten van de stilte en de prachtige rotsformaties rond onze ‘anker’plaatsen . Tot eergisterenavond , want dan is het beginnen gieten tot deze ochtend eigenlijk . Overal spoten van tussen de rotsen heuse watervallen tevoorschijn en kletterde het water overal rondom ons . Die dag heb ik dus maar een wandelingetje per kayak gedaan . Bizar kayakken op water waar je zover je kan kijken elke halve meter een kwal van dertig centimeter diameter ziet kwabbelen. Eventjes vooral niet denken aan omslaan . Gelukkig kruipen de kwallen dicht op elkaar en honderd meter verder zie er minder . Maar zalig peddelen in de regenvlagen als je de slierten regen tegen de rotshellingen ziet hangen , en als het lijkt alsof je op spuitwater drijft door het water dat door de regendruppels op-petst zoadat het lijkt alsof het bruist. Vanmorgen is het dus gestopt met regenen en zijn we naar Pittwater gevaren . Een ontgoocheling : we zijn duidelijk weer in de suburbs van Sydney beland, duizenden boten , duizenden huizen langs het water elk met hun steigertje . Maar eigenlijk veel te druk naar onze zin . Morgen dus terug naar Sydney zelf , we moeten inpakken en de rest . .

Laagvliegende draken.

Athol Bay / Sydney / Australië / maandag 18 februari

In huismakelaarstermen heet dit een ‘million dollar view’ . Achter ons enkel groen , natuurreservaat en dierentuin , nog geen mijl voor ons de skyline van Sydney met eerst de wolkenkrabber(tjes) dan de Operahouse en Harbourbridge . We liggen hier aan een publieke boei aan een mooi strandje recht tegenover het centrum van de stad . Het enige minpuntje is dat als de leeuwen en tijgers uit de dierentuin zouden ontsnappen, goed kunnen zwemmen, en dan nog veel honger zouden hebben , dat wij dan vermoedelijk de eerste slachtoffers zouden zijn . Het is altijd afwegen natuurlijk maar het zicht is het risico waard . Zaterdag zijn we eerst nog eens gaan surfen op Manly Beach , daarna gaan springen van de rotsen in het baaitje waar we voor anker lagen . Riet had daar een paar meisjes van zien springen die volgens haar niet veel ouder dan Raf konden zijn en Raf wou natuurlijk wel eens tonen dat hij dat ook durfde. En ik , die ook daar geen held in ben, moest dat natuurlijk begeleiden, Riet moest heel dringend iets anders doen en ja… haar haar . Zo van rotsen springen ziet er altijd super uit als je beneden staat , eenmaal boven als je voor de eerste sprong naar benden kijkt is dat net iets minder . Maar nog voor je de eerste keer het water raakt heb je al weer zin om snel weer naar boven te klimmen voor de volgende sprong . Toon sprong vlotjes vanop een meter of zes, zeven naar beneden, maar van helemaal boven, tien meter of zo zag hij niet meer zitten . Raf sprong wel, na enige coaching door een paar lokale jongens weliswaar , waarbij vooral het argument dat nog geen enkele tienjarige van zo hoog had durven springen de doorslag gaf. Ik heb intussen moeten beloven dat we daar nog eens gaan ankeren . Maar zaterdagnamiddag werd het daar te druk in Spring Cove en zijn we dwars door achttien wedstrijdvelden Lasers, 16′ en 18′ skiffs, Farr40’s , 505’s 12meters en nog vanalles veilig terug in Blackwattle Bay geraakt . Schoon op tijd voor onze wekelijkse dosis vuurwerk. In Cockle Bay in Darling Harbour wordt hier elke zaterdagavond een vuurwerk om waw tegen te zeggen afgeschoten . Ze hebben hier duidelijk nog geen crisis , alhoewel er voorlopig een tien miljard dollar gat in de begroting zit in plaats van het overschot dat voorzien was …., de Chinezen kopen niet genoeg ijzererts blijkbaar . En gisteravond was het weer van dat. Wij waren net op tijd terug van een tripje naar de Blue Mountains (Ardennen in het australisch) voor de optocht door de stad ter ere van het ‘lunar New Year’ . Chinees Nieuwjaar eigenlijk maar hier zijn ze nog politiek correct en denken ook aan de Koreaanse en andere Aziatische medemensen . Die optocht was het slapste dat we de laatste twintig maanden hebben meegemaakt . Ik denk dat half Sydney langs het parcours stond, rijen dik. Maar de parade zelf was nul . Heel veel Chinezen met blond en ros haar, en met cowbypakjes aan , meer reclameschermen dan draken . Alhoewel als we heel eerlijk zijn waren er wel een paar van die draken echt heel mooi , prachtig verlicht met veel LEDlampjes, en ook veel van die echt Chinese maskers , prachtig verlicht met veel LEDlampjes , het allermooiste waren waarschijnlijk wel de danseressen in traditionele klederdracht met veel LEDlampjes . Maar of het goed te maken was er daarna wel nog een vuurwerk om amai tegen te zeggen. .

en nog meer Sydney

Spring Cove / Manly / Sydney Harbour / Australië / vrijdag 15 februari

Sinds vorig bericht hebben we dus in Manly, Spring Cove, Rushcutters Bay, Blackwattle Bay, Rushcutters Bay, Sugarloaf Bay, Bantry Bay , Watsons Bay en nu dus terug in Spring Cove gelegen . Dat we dus niet stilgezeten hebben . Spring Cove is een prachtig beschut baaitje , met leuk rustig strandje en een zoet-watervalletje . Heerlijk rustig na de drukte van de stad . En toch praktisch, Manly is vijf minuten wandelen. En Manly Beach is een van de surfstranden van Sydney . Vorige week hebben we hier dus een dag of drie gesleten, spelen op ons rustig strandje, prachtige wandelingen langs de kust gemaakt ( we liggen net in een nationaal park) en ten gepasten tijde eens een bord gaan rijden, surfen dus . Manly Beach is Blankenberge-druk, niet bijzonder mooi (de appartementsgebouwen zouden in de mindere wijken van Glasgow of Sheffield kunnen staan) , maar de sfeer is er wel helemaal chill. Nog maar zelden zoveel volk met surfplank onder de arm in short door de supermarkt zien kuieren . Geen paniek, er is een rek aan de ingang voor de surfplanken . Rushcutters en Blackwattle Bay zijn eigenlijk downtown Sydney , van daaruit kunnen we gewoon te voet een van de vele leuke wijken van Sydney bezoeken , urban villages, noemen ze die hier . En ’s zondags kan je hier voor een habbekrats een ganse dag treintrambusferry-dag spelen . Vorige zondag zijn we zo naar het olympisch dorp van 2000 gaan kijken . Ja, wij dachten dat de olympische spelen nog maar ‘onlangs’ hier in Sydney waren, intussen dertien jaar geleden… Oud aan het worden ? Een goede raad : bezoek nooit olympische dorpen en vermoedelijk ook geen wereldexpo-parken over datum, er is minder dan drie keer niets te zien . Wij hadden nog geluk want er was die zondag een ‘colour-run’ : vijftigduizend mensen die vijf kilometer lopen en aan de finish ( goed bezweet!) door toeschouwers met kleurpoeder worden bestrooid . Plezant om zien en eigenlijk ook wel gewoon mooi zo’n massa volk in alle kleurtjes beklad . Dan nog verder getreind naar Parramatta , een suburb-stadje west van Sydney . Daar staan de oudste boerderijtjes van de eerste kolonisten . Op zich ook niets aan maar de de ferry-tocht terug over de rivier was wel heel mooi . Deze zondag gaan we vermoedelijk met zo’n sunday-funday ticket eens naar de Blue Mountains , heuvels twee uur west van Sydney . Als het ons aanstaat gaan we daar dan nog wel eens met de auto naartoe . We zien wel . Eigenlijk ontbreekt de drang ons een beetje om zoals we het voorbije anderhalf jaar gedaan hebben: zoveel mogelijk zien in veel te weinig tijd . Na ons bezoek aan de prachtige Zoo hier zijn de kampeer-kriebels als sneeuw voor de Australische zon gesmolten . We kennen allemaal, kangooroo ’s , zoutwaterkrokodillen, platypussen, possum’s en koala’s . Maar er kruipen hier in Australië nog een boschiaans gamma aan ongedierte rond, dat dan nog eens vooral ’s nachts actief is . Dus geen kamperen voor ons . Wij willen ook wel nog zolang dat kan, van ons luizen-eventje op onze boot genieten en daarvoor is Sydney perfect . Ankerplaatsen downtown Sydey zijn een uurtje varen van ankerplaatsen bij Manly . Deze week zijn we ook eens Middle Harbour gaan verkennen , tussen downtown en Manly . Twee nachten in complete stilte in Sugarloaf Bay gelegen , en nog een in Bantry Bay, een stukje natuurpark temidden de eindeloze suburbs van Sydney. Heerlijk om onmiddelijk na de drukte van de stad in een oaze van rust en schoonheid te kunnen gaan genieten . Echt cruisen , kijken waar het mooi is en daar onze boot parkeren . Een wandelingetje doen . En zelfs de obligate boatie-babbel met de buurman van die ene andere boot in de baai: allebei in de bijboot dobberend, in een uur ken je het hele levensverhaal en pas daarna, bij het afscheid, wissel je namen uit . De kinderen verdwijnen voor een paar uur met de bijboot en de kayak om het riviertje op einde van de baai eens te gaan verkennen . Het enige geluid zijn de krekels en af en toe de zwermen kaketoo’s die overvliegen . Daar kunnen de highlights uit de Lonely Planet gewoon een puntje aan zuigen . .

Sydney

Blackwattle Bay / Sydney / dinsdag 5 Februari

Intussen zijn we alweer een halve eeuwigheid in Sydney . We zijn hier eigenlijk juist op tijd aangekomen, twee dagen na ons vertrek stond Brisbane en half Queensland onder water, was de haven van Coffs’ Harbour verwoest (onze plan B – haven, nota bene)! Maar als je in een jachthaven ligt, is dat allemaal een ver van mijn bed show, uiteraard. Wij hebben hier elke dag al flinke wandelingen door telkens andere stukken Sydney achter de rug. Onze eerste indruk van Sydney als een soort London met meer water en zon is al wat genuanceerder, maar na Auckland waren we natuurlijk wel verwend . Sydney is gewoon te druk, lawaaierig, commercieel, saai Brits, te groot en mist het vleugje pacific wat Auckland wel nog heeft . We hebben nog tijd genoeg om er helemaal in te komen, veronderstel ik . Maar intussen dus wel al toffe wijken doorstrompeld, de helft van de musea gaan beziemetsen de haaien gaan kietelen in het aquarium, met nonkel Piet, tante Magda, Ward en Yazu Sydney Harbour gaan rond zeilen en vandaag de dierentuin (op een wereldlokatie gaan) bezoeken. Toch wel genieten dus . Morgen gaan we verkassen van Blackwattle Bay , een leuke ankerplaats naast de fishmarket, dicht bij het centrum, naar Manly om aldaar eens te gaan proberen surfen . We zien dat ongelooflijk straf zitten .

Crikey, we zijn in Sydney!

Rushcutters Bay / Sydney / Australia / zondag 27 januari

Enkele uren geleden zijn we North Head langs gezeild en Sydney Harbour binnengevaren . Intussen helemaal ingeklaard, gedouched en klaar voor de coma . Want het is wel een stevige oversteek geworden . Het begon allemaal rustigaan, na onze tweede start uit Whangaroa , de eerste nacht stevig doorgesjeest. Midden de dertig knopen bakstag, dus bijna de hele nacht staan sturen, heerlijk . De volgende drie dagen kalmeerde de wind en de zee een beetje, hebben we elke dag dolfijnen gezien, hebben we een mahi-mahi en natuurlijk ook een tonijntje gevist, heb ik zesmaal daags in alle gezelschapspelletjes verloren, en hebben we zalig kunnen spinnakeren . En toen ging het echt crescendo, de wind althans . Eerst tot dertig knopen, dan tot een stuk door de dertig en vanaf vannacht tot midden de veertig knopen. Gelukkig allemaal mooi van achter ons, maar toch . En vandaag heeft het de ganse dag dag geregend, horizontaal . Bij momenten zag je amper de voorkant van de boot nog . Maar geen gezaag, we zijn dus Sydney binnengevaren met juist een streepje opklaring tijdens de zonsondergang met een regenboog achter ons , heel mooi . Over regenbogen gesproken. Enkele nachten geleden kort voor de ondergang van de volle maan was er ook een regenboog , maar dus midden in de nacht zonder zon . Een prachtig witte boog tegen de donkere wolken . Magisch mooi ! .

Niks dan kommer en kwel (alweer)

Rere Bay / Whangaroa Harbour / New Zealand / zaterdag

Inderdaad, nog steeds Nieuw-Zeeland! Het zit ons echt niet mee! Twee dagen geleden halfvol goede moed uit Opua vertrokken naar Australië . En zie ons hier nu zitten, nog geen dertig mijl verder enkeldiep in de ellende . De wind was blijkbaar niet goed op de hoogte van het weerbericht want in plaats van vijftien uit het zuidwesten blies het negenentwintig knopen uit het noordwesten . Op zich is dat geen probleem, maar het is gewoon niet zo leuk . Na enkele uren twijfelen (tijd zat als je tegen wind aan het beuken bent), hebben we beslist om dan maar Whangaroa Harbour binnen te varen . Een geluk bij al ons ongeluk: het is vermoedelijk een van de mooiste plaatsen op de aardbol om met een boot te bezoeken . Perfect beschut, steile rotswanden met watervallen rond ons, niet te veel andere boten, en stroomopwaarts riviertjes tussen de mangroves om te gaan ontdekken . Riet is op dit ogenblik met onze enige overgebleven kayak (de andere hebben we verkocht) dat riviertje eens op gaan peddelen, Raf en Toon zijn in de dinghy gaan roeien en vermoedelijk andere boten gaan enteren, Vera speelt in de lazybag boven in de giek, elk heeft zo zijn eigen manier om met zijn verdriet om te gaan. Maar een ongeluk komt natuurlijk nooit alleen . Zo waren we gisteren uit miserie oesters gaan plukken, rapen, scheppen met Raf en Toon . De bedoeling was om die dan met een fles Sauvignon Blanc uit de Marlbourough Sounds , die we nog koud hadden staan, op te slurpen om zo toch er een beetje de moed in te houden . Want : op een volle buik staat een vrolijk gezicht! Niets daarvan , de oesters waren nog maar amper open en wat bleek ? De fles in kwestie was verdikke een Chardonnay uit Hawke’s Bay ! Veel te fruitig voor bij die vette oesters van hier . Ja, als het eenmaal begint tegen te zitten, wordt het moeilijk om het tij te keren, natuurlijk. Vicieuze cirkels en zo . Wij proberen hier tussen onze tranen door er nog het beste van te maken, maar normaal verlaten we morgenmiddag dit tranendal en vertrekken dan nog eens naar Australië . .

Weg uit God’s Own op naar Ozzie

Bay of Islands / New Zealand / donderdag 17 januari

We zijn weg . Met een dagje vertraging weliswaar , acute aanval van analysis paralysis . Het weer op de Tasmanzee, die we nu moeten overvaren, is nogal veranderlijk . Elke drie dagen komt er een storingetje langs. Ten zuiden van Tasmanie en NZ zijn dat toestanden van 940 mbar , in het noorden komen er uit het niets tropische stormen uit de oceaan opborrellen en ten westen van Australie passeren de monsoonstormen . Maar optimist als we zijn, zien wij daartussen een heerlijk hogedruk komen, waarmee wij naar Ozzie zullen glijden . Gisterenmiddag uitgeklaard dan moet je normaal aanstonds het land verlaten, wij hebben gewoon twintig meter verder ons anker laten vallen, een namiddagje met gribfiles en monopoly gevuld. En de wind aan Cape Reinga de tijd gegeven om een beetje van richting te veranderen. Nog eens heerlijk op een stilliggende boot geslapen en nu zijn we halfweg de Bay of Islands . Nog 1100 mijl of zo te gaan. Na bijna drie maanden enkel dagtochtjes te hebben gezeild zien we deze oversteek niet echt zitten . We zijn watjes geworden zeg maar . Zoetwatergarnalen, strandjanetten. Een dosis zout zal ons dus wel deugd doen . Tot in Ozzie. .

Eat it while it lasts

Viaduct Basin / Auckland / New Zealand / maandag 7 januari

Voor de ecologisch compleet incorrecte city-trip één adres: Auckland. Het waait hier vijfendertig knopen uit de verkeerde richting maar ook met meer clemente weersomstandigheden zouden we hier niet weg geraken . Elke dag ontdekken we wel een ander leuk stukje van de stad . We zijn intussen een dag of negen geleden uit ons tent gekropen en terug aan boord komen wonen . En blijkt eens te meer dat alles relatief is, onze LaissezFaire is gewoon een paleis na drie weken in kleine tentjes . Droge bedden, water uit de kraan, geen vliegend ongedierte, tafels en zitmeubilair en iets anders dan bbq en toastbrood om te eten . Sindsdien wisselen we enkele dagen Auckland City af met enkele dagen cruisen tussen de eilandjes hier in de Hauraki Gulf en weer Auckland . We waren net op tijd terug voor een oudejaar op z’n hollands, oliebollen op de steiger incluis, met prima zicht op het vuurwerk . Reuze-gezellig . Boomerang en Seaquest liggen hier intussen ook, en de kinderen amuseren zich te pletter . De hele dag crossen ze van de ene boot naar het andere park of speelplein . Vera zien we nog amper want het speelgoed op de Seaquest is leuker . Aan tafel ontbreken er altijd één of twee van onze kinderen maar die worden dan vervangen door andere, beter opgevoede exemplaren . We werken ook nog altijd een heel klein beetje aan de boot kwestie van met een perfecte boot in Sydney aan te kunnen komen, maar echt moe worden we daar niet van. Het weer is prachtig de mensen zijn hier vriendelijk, het eten is fantastisch . Aardbeien-en kersen-seizoen, haha . Enkel de wijn is niet te drinken . De witte wel nog . Maar de zo geprezen Nieuwzeelandse pinot noir is gewoon rommel . Dus drinken we hier bier, ze verkopen hier overal stella, hoeghaarden chimay en duvel maar dat lopen we straal voorbij . Ze maken hier gewoon lekker lokaal bier, kleine brouwerijtjes die goed bezig zijn . Enige minpuntje is dat ze het nodig vinden om op het etiket te vermelden dat hun gebrouw naar ‘dark chocolate’ of ‘peaty’ zou smaken met ‘hints of goooseberry’ and ‘full citrus flavours’ . Gewauwel dat eigenlijk meer bij wijn- en whisky-slurpende sissies hoort . Maar ja, ze komen van ver en moeten nog veel leren. Genoeg gewauwel, elk één gelukkig nieuwjaar met veel hints of gooseberry gewenst !

Jah……

Moke Lake / bij Queenstown / South Island / New Zealand / Zondag 23 december

Er was eens, toen de dieren nog konden praten, maar daar allang geen zin meer in hadden, een plaatsje Kinloch genaamd . Daar staat sinds 1868 ( prehistorie in NZ ) een hotelletje aan de rand van Lake Wakatipu. En dat is vandaag het beste adres ter wereld . Wij zijn daar deze avond gaan eten, na een flinke wandeling daar. Na een uurtje rijden door het mooiste decor ter wereld tot op ons mooiste kampeerplekje ter wereld, zijn we er nog niet helemaal van bekomen. De enige oplossing zal zijn de ogen te sluiten en gewoon een droompje op te zetten, de werkelijkheid is net iets te straf. Want zelf de duister brengt geen soelaas, onder de dikke halve maan is dit zadeldal (meertje inclusief) tussen groene en rossige heuvels te mooi voor woorden. We zijn intussen al een dag of vijf op het Zuideiland, en elke dag gaat het qua weer, decor en sfeer steil crescendo. De oversteek van Wellington naar Picton met de ferry begon in stormweer, zodat we helemaal geen spijt meer hadden hier niet op eigen kiel naartoe te zijn gevaren, wat oorspronkelijk toch wel het plan was. Voor we aan de overkant, de magistrale Marlbourough Sounds binnenvoeren, was het weer genoeg opgeklaard om daarvan aan dek te kunnen genieten. Onze jongste twee hebben gewoon drie uur naar cartoons zitten gapen in het speelpleintje aan boord. Geen klachten. Daarna aan onze dagelijkse queeste naar de Ideale Kampeerplek begonnen . En na omzwervingen over berg en dal , vier DOC campsites bezocht om dan naar de eerste terug te keren . Een schiereilandje met een eigen bebost bergje en strand rondomrond, en tien minuten lopen van de weg. Perfect eigenlijk, maar we zijn echt te verwend om dat onmiddellijk te zien . We waren er helemaal alleen, het had een ganse dag geregend, dus hebben we de ‘Total fire ban’ omzeild door gewoon een vuurtje te stoken in een grote alu-folie wegwerp braadslee, onze versie van ‘portable bbq’ . We hadden niet echt iets om erop te bbq’en , dus gewoon brood getoast, maar een strand vol droog hout en fijne wijn uit Hawke’s Bay die dringend gedronken moest worden is erom vragen eigenlijk. De volgende dag, prachtig weer, dus wandelingetjes afgewisseld met autorijden, of omgekeerd . Langs Nelson gepasseerd en daar enige uren doorgebracht. Ik zou zeggen : allen daarheen! Het mooiste weer van NZ, Marlbourough Sounds en Abel Tasman vlakbij, sneeuwbergen op de horizon terwijl je op het strand staat, en leuk stadje. Wij hebben de verleiding kunnen weerstaan en zijn verder gereden naar de het Nelson Lakes NP . De DOC campings in de buurt daar stonden ons niet aan dus we gingen het zelf eens beter doen. Gewoon een wegje ingereden en een hemels plekje gevonden : kilometers van dichtste huis, valeitje tussen groen heuvels met schapen en koeien, koel riviertje om drank te koelen . Perfect zou je denken, tot we er vijf minuten waren, net tenten begonnen op te slaan en eerste brandhout vergaard hadden. Wolken sandflies ! We hebben ze al eerder ontmoet in NZ , kleine venijnige mugjes die gemeen bijten . Maar nog nooit in dergelijke hoeveelheden . Echt wolken . We waren daar redelijk vroeg aangekomen om rustig van onze ‘freedom camping’ zoals wild kamperen hier noemt , te kunnen genieten . We hebben de ganse avond niet langer dan vier seconden op dezelfde plaats kunnen blijven . Het moet voor de, in deze niet zo onschuldige, Toeschouwer hierboven een komiek zicht geweest zijn : vijf sterfelijken die enkele uren aan een stuk doelloos langs de oever van een riviertje op en af lopen . Opgepast ! We hebben natuurlijk wel alles gedaan wat men op een dergelijke plaats hoort te doen: Toon leren skivverren (steentjes keilen), eten preparen, een dam over de rivier gebouwd, gezwommen voor die dam en ‘genoten’ van lokaal bier . Een beetje ‘walking dinner’ -gewijs, weliswaar. Het decamperen de volgende ochtend was legendarisch efficiënt. Gelukkig heeft het de ganse volgende dag geregend en zijn , dat hopen wij toch, ganse hordes ongedierte door het hemelwater verzwolgen en meegevoerd naar de dieptes van de onderwereld waar ze thuishoren. Wij waren intussen aan de vooravond van Toontjes verjaardag , enkele kilometers voorbij Hokitika, aan een uiterst schattig meertje, met een absoluut aanvaardbare densiteit van sandflies. Daar op een steigertje met de voeten boven het water tijdens de zonsondergang geapertieft . Eventjes ongerust toen er een paar lokale waterski-boten arriveerden. Maar het bleken sympatico’s te zijn, ze hebben Toon voor een ritje meegenomen. En na een halfuurtje waren ze ook al aan het bbq’en . Zij op gas , wij boven een echt vuurtje aan de rand van het meer . De volgende ochtend geen toast meer kunnen bakken want het regende bakken . Erratum. Dit was dus die regendag , excuses . De ganse dag langs de woeste westkust van NZ gereden, en dan de Haast-pass over, terug in het zonnetje . En redelijk plotseling kom je in machtig mooie landschappen terecht . Brede valleien met meren onderin, woeste, goudkleurige, met heidegras begroeide hellingen met hier en daar sneeuwbergen ertussen. Echte reclamefilmpjes-achtergrond. Ezels en stenen, eerst een paar kampeerplaatsjes getest op sandfly-dichtheid. Nog een wandelingetje naar een hangbrug gaan maken, en dan tenten opgeslaan op een schiereilandje in Lake Wanaka . Er stond daar een stevige wind die onze nemesis onder de knoet hield. Dat onze goedkope-Chinese-brol-tentjes ook plooiden, was echt wel bijzaak . Ook daar weer een top-zonsondergang mogen aanschouwen, op een strand dat niet bestond uit zand of grint maar puur uit aangespoeld witgewassen strandhout . Redelijk surreëel, het witte houten strand, diepblauw meer en gouden hellingen . En natuurlijk Toons achtste verjaardag . De volgende ochtend was de wind gaan liggen en de waren de sandflies vroeger dan ons opgestaan . Dix minutes pour décamper ? Wij waren dan al achter de horizon verdwenen . In Wanaka onze kleren in een wasmachien gestopt en dan onmiddellijk een afspraak gemaakt om anderhalf uur later , op een half uur rijden daarvandaan te gaan paardrijden . Sweet as ! Met propere, droge, gevouwen was (in de koffer) op holistisch, onbeslagen appaloosa’s gekropen . Op de Markiezen moesten Toon en Vera nog bij ons in het zadel, hier kregen ze elk een volwassen paard onder zich . Toon moest het zijne zelf helemaal alleen besturen . Enkele van de paarden, appaloosa’s zijn van die mooie paarden met allemaal stipjes, hadden al in een paar reclamefilmpjes meegespeeld. Het landschap waar we doorreden kwam ook uit een reclamefilmpje . Volgens een verstandige mens wiens naam mij nu ontgaat, is dat het enige wat de moderne mens/consument nog drijft : zijn leven zoveel mogelijk op een reclamefilm te laten lijken. Nu zijn okselfrisheid, een veilig gevoel, succes bij het vrouwvolk, kleurvaste kleding en een propere keuken niet echt onze grootste troeven, we lopen toch maar in het juiste decor rond. Maar dat telt waarschijnlijk niet. De zoutwatercowboys van de LaissezFaire hebben dat allemaal goed gedaan . Niemand is van zijn paard gevallen en meer zelf, sinds gisteravond moet ik uitleggen waarom wij nog geen kudde paarden thuis hebben . En toen is het alleen maar beter geworden . Eerst nog langs Queenstown, de wereldhoofdstad van onnozeliteiten: bungy, zorben, jetboaten, en nog vijftig zalige manieren om toeristendollars te laten rollen, en daarna naar hier een kampplaatsje waar we vijftien jaar geleden ook al waren . En nu tegen ons principes, maar zo zijn we wel, voor een tweede nacht op dezelfde plaats. Hopelijk leven we nog lang , maar het zal in elk geval gelukkig geweest zijn. .